11 jan Protectionisme troef
Trump is nog geen president maar triomfeert al. De Autobouwers anticiperen immers op zijn beleid. Fiat Chrysler zal de productie van auto’s in Mexico stopzetten als de komende regering-Trump hoge importheffingen zou invoeren op auto’s die in het buurland worden gemaakt. Dit zei de topman van Fiat Chrysler, Sergio Marchionne, maandag op de autoshow in Detroit. Het is goed mogelijk dat we ons uit Mexico zullen moeten terugtrekken, zegt Marchionne. Autofabrikant Ford ziet eveneens af van de bouw van een nieuwe fabriek in Mexico.
Aankomend president Trump nam ook General Motors onder vuur vanwege de productie van auto’s in het buurland. Hij zinspeelde op importheffingen als hij president is. In een tweet betoogde de Republikein toen dat General Motors het model Chevy Cruze in Mexico maakte en vervolgens de auto’s ‘belastingvrij’ over de grens stuurde naar dealers in de VS. Produceer ze in de VS of betaal een flinke grensbelasting, tweette Trump. Nog voor de opmerking van Marchionne, bedankte Trump Fiat Chrysler en Ford al uitgebreid voor hun beslissingen om meer te investeren in hun autofabrieken in het Amerikaanse mid-Westen. Beide aankondigingen zijn koren op de molen van Trump, die wil dat Amerikaanse bedrijven productie uit het buitenland terug naar de VS verhuizen. Vooral Fiat Chrysler is van plan stevig te investeren in de VS.
De Trumponomics hoeven niet per definitie slecht uit te draaien voor elk niet-VS bedrijf. Zo had de topman Jack Ma van de Chinese internetgigant Alibaba onlangs overleg met Trump. Ze spraken over het creëren van een miljoen extra banen in de VS. Dat zou moeten gebeuren door het voor kleinere Amerikaanse bedrijven makkelijker te maken om via de onlineplatforms van Alibaba spullen te verkopen in China. Jack en ik gaan samen grootse dingen doen, liet Trump kort na de ontmoeting weten. Alibaba heeft baat bij een goede samenwerking met Trump omdat die tijdens zijn verkiezingscampagne zinspeelde op het opwerpen van extra barrières in de handel tussen de VS en China, om de Amerikaanse economie te beschermen. Als Alibaba echter voor extra Amerikaanse jobs zorgt, dan valt er blijkbaar te praten. In de Trump Tower in New York kwam ook Bernard Arnault langs, baas van de Franse producent van luxeartikelen LVMH. Die zei na afloop van zijn gesprek met Trump onderzoek te doen naar een uitbreiding van de productie in de VS. Mogelijk kan het van oorsprong Franse bedrijf — dat achter onder meer de tassen van Louis Vuitton staat — ook voor nieuwe Amerikaanse banen zorgen.
Goed nieuws voor de Amerikaanse jobs, maar beleggers dienen toch rekening te houden met toenemende handelsbarrières. Bepaalde bedrijven met een sterke marktpositie zullen daarvan zeker profiteren, andere juist niet. Gekende landen die zich protectionistisch opstellen zijn Rusland en China, en binnenkort de VS meer dan vroeger. Maar ook Europa doet aardig haar duit in het zakje. In augustus 2016 nog, liet de Europese Commissie weten dat het ze haar markt afsluit voor Russisch en Chinees staal. Eigenlijk vestigde de Commissie een importheffing op Russisch en Chinees staal, maar aangezien de heffingen oplopen tot ruim 36% van de importprijs komt dit de facto neer op een marktafsluiting. De Russen vechten de maatregel aan bij de Wereldhandelsorganisatie. Volgens hen valt de subsidiëring van de Russische staalproductie niet onder de WHO-definitie van “dumping”, en kan de EU dus geen protectionistische maatregelen treffen. EUROFER, de lobby van de Europese staalindustrie, maakt van de geopolitieke spanningen met Rusland handig gebruik om haar protectionistische agenda door te duwen. Russische staalbedrijven zijn inmiddels goed voor ruim 10% van de omzet op de Europese markt. Vijf jaar geleden was dat nog slechts een kleine 6%. Op die vijf jaar is de verkoop van Russisch staal voor industriële toepassingen aan Europa met 50% verdubbeld, tot 724.700 ton. Niet naar de zin van Eurofer. De macht van handelsorganisaties neemt toe, vrijhandel krijgt een andere betekenis.